München: Rechters beperken de persvrijheid in strafprocedures!

Transparenz: Redaktionell erstellt und geprüft.
Veröffentlicht am

De administratieve rechtbank van München heeft op 18 juni 2025 besloten dat journalisten geen recht hebben op de naam van advocaten in strafprocedures.

Das VG München entschied am 18.06.2025, dass Journalisten keinen Anspruch auf Verteidigernamen in Strafverfahren haben.
De administratieve rechtbank van München heeft op 18 juni 2025 besloten dat journalisten geen recht hebben op de naam van advocaten in strafprocedures.

München: Rechters beperken de persvrijheid in strafprocedures!

De administratieve rechtbank van München heeft besloten dat journalisten geen recht hebben op de namen van advocaten in lopende onderzoeken. Dit besluit, dat op 18 juni 2025 werd aangekondigd (ref. M 10 E 25.3465), is gebaseerd op de vertrouwelijkheid van cliënten in overeenstemming met de Federale Advocatenwet (BRAO), die van cruciaal belang wordt geacht voor het handhaven van de wettelijke vertrouwelijkheid, meldt LTO. In dit specifieke geval vroeg een journalist naar de naam van de advocaat van een verdachte van een moordzaak. De officier van justitie weigerde echter informatie te verstrekken en verwees naar de vertrouwelijkheid van de cliënt.

De bestuursrechter heeft betoogd dat het handhaven van de rechtsgeheimen essentieel is in het belang van de constitutionele rechtspraak. Deze beslissing staat in schril contrast met een beslissing van de Hogere Administratieve Rechtbank van Hamburg, die in soortgelijke zaken het recht van de pers op informatie had bevestigd. Terwijl persvrijheid in Hamburg belangrijker werd geacht, beschouwt de rechtbank in München duidelijk de vertrouwelijkheid van cliënten als de overhand zonder een schending van de persvrijheid te hoeven accepteren.

De donkere kanten van het recht op informatie

Maar wat zit er precies achter het recht op informatie onder de perswet, dat in Duitsland stevig verankerd is door artikel 5, lid 1, zin 2, van de grondwet? Deze standaard is bedoeld om de toegang tot informatie voor journalisten en mediabedrijven te garanderen en is een essentieel onderdeel van de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid, zoals gesteld door Advocatenkantoor Herfurtner wordt uitgevoerd. In de praktijk moet de aanvrager, dat wil zeggen de journalist, echter aantonen dat hij een legitiem belang heeft bij de gevraagde informatie. Informatie mag alleen onder bepaalde omstandigheden worden verstrekt, waarbij de bescherming van persoonlijke rechten en de bedreiging voor de openbare orde relevante uitsluitingsgronden zijn.

Een voorbeeld hiervan is een eerdere zaak waarin een journalist informatie zocht over politieoperaties in zijn woning. Hoewel de administratieve rechtbank van München in deze context de gegevensbescherming van de verzoeker boven de persvrijheid plaatste, bevestigde de rechtbank niettemin het belang van public relations en het recht waarop de pers recht heeft. Hieruit blijkt dat als het gaat om aanspraken op informatie op grond van het persrecht, het altijd noodzakelijk is om de rechten op zelfbeschikking op informatiegebied en de persvrijheid tegen elkaar af te wegen.

Wacht tot de hoofdhoorzitting

Een ander interessant aspect van de huidige situatie is dat de pers volgens de VG München moet wachten tot de hoofdhoorzitting om informatie te ontvangen, omdat het onderzoek niet openbaar is. Dit zou journalistiek werk aanzienlijk moeilijker kunnen maken en leidt tot de vraag: hoe kunnen journalisten in dergelijke gevallen hun rol als informatiemakelaar vervullen als hen belangrijke informatie wordt ontzegd?

De uitspraken van de rechtbanken laten zien hoe gevoelig het evenwicht is tussen de persvrijheid en de rechten van individuele persoonlijke bescherming. De discussie over de grenzen van het recht op informatie blijft spannend en laat zien dat het voor journalisten noodzakelijk zal blijven om hun rechten en plichten te kennen en, indien nodig, juridische stappen te overwegen, zoals nu het geval is. Beierse wetgeving suggereert.